Waarom de weg naar hulp voor een suïcidaal gezinslid moeizaam kan zijn

Zelfdodingsgedachten kunnen samen gaan met psychiatrische aandoeningen zoals depressie, alcohol- en drugsverslaving, borderline, autisme, eetstoornissen, angstaanvallen, etc. Maar ook zonder deze aandoeningen kan een behandeling aangewezen zijn. Dit stelt naasten voor heel wat uitdagingen.
Om te beginnen is het hulpaanbod niet altijd toegankelijk en zit je met heel wat vragen:
Welk aanbod bestaat er en hoe neem je contact op?
Hoeveel kost het?
Is het goed bereikbaar en wat zijn de consultatie-uren?
Zijn er wachtlijsten?
Welke (combinatie van) zorg is het beste?
Is medicatie een goed idee?
Wat zijn de rechten van naasten en hoe worden zij betrokken?
Andere uitdagingen kunnen zijn:
Veel naasten zijn niet vertrouwd met of hebben weinig kennis van het zorgaanbod.
Er is een taboe rond geestelijke gezondheidszorg.
Overige gezinsleden of het suïcidale gezinslid hebben een negatieve houding tegenover geestelijke gezondheidszorg.
Diagnose, prognose en behandeling kunnen complex zijn en de nodige tijd vragen.
Als naaste word je soms niet voldoende geïnformeerd over of betrokken bij de behandeling.
Bij een opname verlaat het suïcidale gezinslid het gezin. Dit kan voor wat rust zorgen. Maar vaak keert het gezinslid ook naar huis terug. Deze veranderingen vragen steeds opnieuw een aanpassing van de naasten.
Het bezoeken van een psychiatrisch ziekenhuis kan als onaangenaam ervaren worden.
In heel wat gevallen kan medicatie aangewezen zijn. Dit kan gepaard gaan met bijwerkingen. Het kan helpen dit te bespreken met de arts.
Al deze ervaringen kunnen een zware indruk maken op jou als naasten. Maak dit, waar nodig, dus zeker bespreekbaar met de hulpverlener(s).
Toch is professionele hulp bijzonder belangrijk én waardevol in de zorg van je suïcidaal gezinslid.